Havezaten in DrentheDrenthe staat bekend als de armste provincie van Nederland. Nou ja samen met Limburg dan misschien. ‘Uit turf, jenever en achterdocht is de Drent gewrocht’ is het gezegde. En toch bestaat er wel degelijk ook zoiets als Drentse rijkdom. Niet alleen plaggenhutten, die trouwens maar in een heel korte periode in Drenthe hebben staan, maar ook fraaie Saksische boerderijen en vooral havezaten sieren het mooie Drentse landschap. Veel Drenten weten zelf vaak niet eens waar die mooie huizen liggen en bovendien zijn het er veel meer dan men denkt. Deze havezaten zijn zeker de moeite waard. Ze staan op bijzondere plekken en vertellen de mooie verhalen van hun eigen verrassende geschiedenis en van de belangrijke en deftige families die er door de loop der eeuwen allemaal hebben gewoond. Drenthe is rijker dan je denkt! Maar wat was een havezate nu eigenlijk precies? Niet elk aanzienlijk herenhuis in Drenthe is namelijk havezate geweest. En dan klopt het beeld niet meer. Elk groot herenhuis is toch eigenlijk een havenzate? Of niet… Het is dus ingewikkelder dan je op het eerste oog zou denken en dat heeft te maken met de manier waarop Drenthe in de 17e en 18e eeuw werd bestuurd. De toenmalige provinciale staten bestond uit twee belanggroepen. Dat waren de boeren, Eigenerfden genoemd, en de edelen, Ridderschap genaamd. Het gaat hier om de Ridderschap en om wie er lid mochten zijn van die groep. Er waren toen nog geen verkiezingen en dus bedacht men dat alleen edelen die een zogenaamde havezate bewoonden lid mochten worden van de Ridderschap. Ze legden daarvoor een lijst van 18 havezaten aan en al die havezaten kregen een zogenaamd recht van havezate. Dat recht kon worden verplaatst naar andere huizen, bijvoorbeeld als een edelman een ander huis kocht. Zo zijn er in totaal 28 havezaten in Drenthe geweest, maar nooit meer dan 18 tegelijk. En sommige grote huizen zijn dus nooit havezate geweest, zoals Overcingel in Assen, Overcinge in Havelte en Voorwijk in De Wijk. Je vindt havezaten overal wel in Drenthe, maar de grootste concentraties zijn in het noorden (Eelde/Paterswolde) en in het zuidwesten (De Wijk en omgeving) van de provincie. Dat komt omdat het voornamelijk edelen uit Groningen, Overijssel en Gelderland waren die in Drenthe neerstreken. Ze kochten daar een havezate en gingen zich vervolgens in de Ridderschap vaak ook met het bestuur van Drenthe bemoeien. En zo is deze Drentse rijkdom, bij nader inzien misschien toch eerder een geïmporteerde rijkdom geweest. Niettemin heeft het Drenthe een flink aantal mooie huizen op prachtige plekken opgeleverd. Daarnaast is helaas een aantal huizen verdwenen. Vooral in de tijd van Napoleon (rond 1800) zijn veel huizen gesloopt, omdat het afbraakmateriaal meer waard was dan het huis intact. Denk aan de Oldenhave ofwel het Huis te Ruinen, de havezaten Ansen en Rheebruggen en de grootste Drentse havezate Batinge in Dwingeloo. Gelukkig zijn er van een aantal van die huizen nog wel prenten en tekeningen, zodat we toch nog een mooi beeld kunnen krijgen van die verdwenen huizen. Bron: J. Bos (eindredactie) F.J. Hulst en P. Brood: Huizen Van Stand. Geschiedenis van de Drentse havezaten en herenhuizen en hun bewoners (Meppel, 1989) |
|
||||||||||